25 October 2014

Werk

Het is heerlijk om 's ochtends de werkplaats binnen te lopen, fris binnenvallend licht, groene bomen, vogelgeluid. Ik heb meteen zin om aan het werk te gaan.


Mijn medekunstenaars hebben hun eigen sfeer: twee Zweden, uitgezonden en betaald door hun ministerie, voelen druk om te presteren. Inge werkt hard aan de aangroeiende stroom reeds bestelde vazen, schalen en kommen. Haar prachtige tegels met grof reliƫf gaan straks mee naar een beurs in Parijs. Wil ontdekt voorzichtig nieuwe wegen, het is alsof ze op glad ijs staat in haar blootje.
We spreken elkaar nauwelijks, er wordt gewerkt. 

Mijn eigen werk neemt inmiddels duidelijke vorm aan: vier grote zware vazen (drager voor de Bok) zijn gemaakt door een speciale draaier die vergat dat er een gat in de bovenkant moet. Ik zoek dragers voor de Grote Casuaris en de Kaketoe. De vazenwerkplaats is donker, koel, overal is wit porseleinstof, het zijn de catacomben. Een vrouw zit achter een naaimachien onder een tl-buis. Mensen liggen te pitten, anderen tellen geld onder een lampje van niks. In een hoek schettert een schietspelletje op een mobieltje. Niemand let erop. Kommen op lange planken worden af en aan gedragen. Buiten wrijf je in je ogen vanwege de felle zon.

Ik zeg in het chinees dat mijn werk met cement (ni-jiang in plaats van shue-ni) volgegooid mag worden, en dat er plastic in de soep zit. "Wat heeft uw kindje een leuk deegballetje!" (lian=gezicht, mian=deegbal).

Ik vraag een vrouw of ze het weer ook zo aangenaam vindt. Nou, zegt ze, hij slaapt beter en geeft niet meer continu over. 



No comments:

Post a Comment