30 October 2014

Muziek

Waar je de grens tussen oost en west het sterkst voelt is in Chinese operamuziek. Het zijn onbegrijpelijke klanken
voor mij.
Op de TV zie je soms opera's waar de zangers een baardgordijn dragen waarachter ze zingen. In de winkel onder mijn kamer wordt elke week geoefend door twee muzikanten met een soort luit, een halve kalebas, strijkstok, en een zangeres. De zangeres, de Chinese "La Deutekom", stoot klokkende jammerklanken uit. De strijkers begeleiden haar. Ik snap niet waarom ze tijdens het muziceren stoppen om dan weer door te gaan. Andere melodie? De deuren van de winkel staan wijd open. Er staat een grote scooter bijna ín de winkel. De spelers oefenen de hele avond. Het lied gaat over hartzeer, begrijp ik uit hun handgebaren. Ik krijg een stoel aangeboden. Ze zijn trots dat ik toekijk. Niet veel westerlingen luisteren. Niemand houdt hiervan. Zo min als veel chinezen het ritme niet kunnen volgen van westerse muziek, zo vat ik de schoonheid niet van deze klankuiting.


Ik heb een cd van Láng Láng gekocht. Ja, het is niet wat je denkt, hè. Ik heb me suf gezocht en de mensen van de winkel ook. Want een cd is hier iets uit de steentijd. Deze cd is een combi cd van Richard Clayderman, (fout geschreven, de r vergeten en de naam verbasterd) Maksim, Yu Di Li, en Láng Láng. In de winkel vraag ik naar muziek van deze wereldberoemde pianist. De zoektocht begint: achter de ouwe slapende opa, onder de hond, in de rijstpan. Nee, nérgens te vinden. Bij de volgende winkel ligt hij ergens achterin tussen Justin Bieber (?) Maikel Jeksen en een hele hoop enge schietfilms. 

No comments:

Post a Comment