28 October 2015

De poort in wording

's Morgens om 8 uur fiets ik in een half uur door een glooiend boomlandschap naar de grote vazen fabriek. De mevrouw die de patronen op de grote vazen schildert is al op haar krukje aan het werk
De kettinghond in een hok gromt, er lopen wat kleine werkmannen. Het is er stil. Mijn zuilen staan te wachten. Ze mogen niet op elkaar geplaatst worden om te kijken of de tekening past. Dat kan pas na het bakken. Ik werk tot drie uur, met tien minuten eten. Eten doen we allemaal in de keuken, iedereen krijgt een kom rijst met heerlijke gepeperde bijgerechten. De hond eet de hete pepers op die de werkmannen op de grond gooien.

Ik schilder met hetzelfde kobalt, dat al in de zeventiende eeuw werd gebruikt op de schalen en kommen die naar Europa werden verscheept, één voorstelling rondom elke zuil.

Elke zuil krijgt een verteller, die de wereld verklaart. De ene zuil toont een vrouw met een arend op haar arm met aan weerszijden twee honden. Haar wereld is die van tussen hooggebergte uitgestrekte landerijen en woeste zeeën. Voertuigen rijden over bruggen waaraan acrobaten hangen. Op haar hoofd draagt ze een moderne stad.
De andere zuil laat een man in jacquet zien met twee cheeta's aangelijnd, op zijn hand zit een uil. Het landschap is een vallei met woestijnen. De stad die hij draagt is zijn toekomst, zijn droom.
Beide figuren kijken de toeschouwer aan. Ze hebben iets afstandelijks; het zijn tenslotte bewakers bij een poort. Maar ze nodigen je ook uit om toe te treden in het ongewisse land achter de poort. Eenmaal door de poort gestapt valt je een nieuwe wereld ten deel.
Ik hoor muziek erbij, ik voel de reisdrift van de figuranten op de achtergrond, ik ken de dieren, de landschappen en de vertellers, de man en de vrouw. Ik snap waarom zij staan, bij de poort.
Dit bedenk ik me, gehurkt op mijn plastic kinderkruk, tijdens het schilderen.





No comments:

Post a Comment